Het beplantingsplan: het gebruik van verschillende lagen
Deze blog is een technische verdieping uit: Het beplantingsplan: hoe zorg je voor een goede aanpak?
De beplanting vormt een zeer belangrijk onderdeel van het tuinontwerp. De juiste verhouding tussen de verschillende planten is essentieel voor het bepalen van de sfeer en het versterken van deze sfeer. Ons beplantingsplan bestaat daarom uit verschillende lagen. Met de verschillende lagen zorgen we voor de juiste verhouding, de juiste sfeer en beleving in de verschillende seizoenen.
Binnen het beplantingsplan maken we onderscheid tussen een aantal plantgroepen:
-
- 1e laag; Bomen, hagen (en klimplanten)
- 2e laag: Heesters (en klimplanten)
- 3e laag: Vaste planten, varens en grassen
- 4e laag: Strooiplanten
- 5e laag: Bolgewassen
1e laag: Bomen, hagen (en klimplanten)
Hierdoor ontstaat een bepaalde gelaagdheid in het ontwerp waardoor gezorgd voor een jaarronde structuur. Bomen en hagen vormen de belangrijkste beeldbepalende structuur in de tuin. Daarop zijn eventuele klimplanten die gebruikt worden als afscheiding van een perceel een aanvulling. Deze kun je als het ware ook als haag beschouwen.
2e laag: Heesters (en klimplanten)
Daarnaast spelen houtachtige gewassen een belangrijke rol: de heesters. Ze geven het beplantingsplan (en de tuin) volume. De verhouding tussen heesters en vaste planten is vaak afhankelijk van het onderhoudsniveau dat men wil plegen. Heesters zijn in het algemeen minder onderhoudsbehoevend dan vaste planten.
Ook klimplanten kunnen tot deze 2e laag worden gerekend indien gebruikt langs een gevel, hekwerk en/ of pergola. Deze laag speelt een belangrijke rol in het wintergroene karakter. Door een aantal soorten te kiezen die bladhoudend zijn zorg je ervoor dat de tuin altijd een groene uitstraling heeft.
3e laag: Vaste planten, varens en grassen
Bij de 3e laag wordt onderscheid gemaakt in drie typen planten: vaste planten, varens en grassen. Vaste planten, varens en grassen zorgen voor de dynamiek in de tuin en geven een sterk gevoel van de seizoenswisseling. Denk bijvoorbeeld aan de prachtige herfstkleuren. De bloei van vaste planten is daarbij van grote waarde, maar ook de vorm van de plant mag niet uit het oog verloren worden.
Het karakter van de plant kan zorgen voor de versterking van een bepaald concept. Sommige vaste planten doen denken aan een slootkant. Denk daarbij bijvoorbeeld aan een kattestaart (Lythrum salicaria), terwijl varens doen denken aan de onderbegroeiing van een bos of de oude kademuren van een stad. Grassen geven op hun beurt een natuurlijk karakter aan een beplanting en verwijzen veelal naar een weide- of duinlandschap. Denk bijvoorbeeld aan vedergras (Stipa tenuissima) wiens aren een spel aangaan met de wind. Kortom, vaste planten, varens en grassen zijn van groot belang om dynamiek en seizoenbeleving zichtbaar te maken, bloei in een tuin te brengen en het concept te ondersteunen.
4e laag: Strooiplanten
De grens tussen vaste planten en strooiplanten wordt vaak beoordeeld door de levensduur van een bepaalde plant. De naam “vaste planten” doet wellicht anders vermoeden, toch hebben ze niet het eeuwige leven. De levensduur verschilt onderling erg sterk. Sommige soorten zijn maar tweejarig of van korte levensduur en vermeerderen zich veelal door uitzaaien. Dit soort planten zijn dan vaak beter toe te passen als strooiplant. Hierdoor wordt een bepaalde spontaniteit toegevoegd aan het beplantingsplan
5e laag: Bolgewassen
Om extra beleving aan de tuin en met name het voorjaar toe te voegen kan er voor gekozen worden om bolgewassen op te nemen in het beplantingsplan. Het grootste voordeel van bloembollen is dat ze tot bloei komen alvorens de meeste planten in blad staan of op zijn gekomen.
Wil je ook de juiste sfeer in de tuin aanbrengen en kun je daarbij wel wat hulp gebruiken? Schroom dan niet om via onderstaande wegen contact met ons op te nemen. Onze ontwerpers brengen een kundig advies uit waar je jaren lang plezier van hebt.